In artikelen

Winter-IJsland – ruige natuur en verstild leven

Winter-IJsland

‘Het is zo stil dat we de kou niet voelen.’

Niet vaak kom ik een boek tegen waarin natuur zo beschreven wordt dat je haar als lezer zowat kunt voelen, zelf ervaren. Winter-IJsland van Laura Broekhhuysen is zo’n boek. Laura, violiste, emigreerde in 2015 naar IJsland om daar samen met haar IJslandse man, componist, in een verlaten fjord in de buurt van Reykjavík te gaan wonen. Hun huis staat op een stuk land dat de naam Hreggnasi draagt – stormneus. ‘We hebben het ongezien gekocht – een vliegretour was te duur, we stuurden een broer uit Reykjavik om te kijken of het op instorten stond. Het huis is van hout en staat op een terp. Afgaande op hoelang het te koop heeft gestaan, zullen we hier nooit weggaan.’ Buren zijn er alleen in de verte en ‘stormneus’ is als waarschuwing op te vatten, waaien doet het er in alle soorten.

In het boek beschrijft ze met een droog gevoel voor humor hun eerste jaar daar. Leven is een uitdaging, op die andere planeet. De winter niet te vergelijken met die van Nederland. Dat weet je ook wel als je niet in IJsland woont, je kunt het raden, maar het aan den lijve ervaren is andere kaka. Witbedekt landschap, beperkte actieradius (afgesloten wegen), koud, stormen, allesoverheersende donkerte. Ergens die winter zegt Laura tegen haar 2-jarige dochter: ‘Je hebt een schaduw omdat de zon niet door je heen kan schijnen.’ De dochter vraagt: ‘Wat is de zon?’. Zelfs de herinnering aan zon is met de zon vertrokken.

Laura beschrijft zintuiglijk hoe de elementen op haar inwerken. Dat doet ze zonder overdadig in details te treden. De vaart blijft erin. Geen bloemrijke natuurbeschrijvingen maar waarnemingen in een paar streken, en dan vooral de gevoelservaring. Haar schrijfstijl is zoals het land: behoorlijk kaal en subtiel poëtisch.

Fascinerend is ook te lezen hoe je perceptie van dingen verandert, in een omgeving die in niks lijkt op je geboortegrond. Ergens aan het begin, als ze er nog niet eens zo lang wonen, schrijft ze: ‘Meer nog dan het noorderlicht intrigeert het licht van de stad, dat vanachter de berg op een wolk schijnt. De glinstering van bezige mensen, licht dat lonkt.’

Toen ik zelf kort in IJsland was, in zomertijd, kreeg ik een vermoeden wat dat wonderlijke fenomeen van 24 uur licht met me zou doen na verloop van tijd. Hoe het me zou uitdagen. Maar om het echt te weten moet je er minstens een heel jaar rond leven. Ik heb het wel aan meerdere IJslanders gevraagd, hoe ze zich erbij voelden, zo’n lange donkere winter en zo’n lange, tergend lichte zomer. De antwoorden liepen uiteen. Van schouderophalen (we weten niet beter) tot relazen over depressiewinters en manische zomers. Daarover later nog eens meer.

Na een lange witte winter wordt het toch nog lente voor Laura, haar man, kind en de tweede op komst. Een jongetje. De sneeuw smelt van de hellingen, geholpen door de wind. Zouden er in IJsland net zoveel woorden zijn voor soorten wind als in Nederland voor typen regen?

De lente blijkt alles letterlijk weer in beweging te brengen, ook de mens. ‘We lopen over het strogele gras dat vanonder de sneeuw tevoorschijn is gekomen. De grip onder onze zolen geeft ons het gevoel marathons te kunnen rennen.’

Ja, als je wilt weten hoe een mens zich gaat voelen in een omgeving waar de natuur de mens overduidelijk overheerst, lees dit.

Winter-IJsland
Laura Broekhuisen
Querido, 2016

explore more