Ook een creatieve vonk kan pas een vuur worden met zuurstof en tondel, niet met een plens water. Ooit nam ik deel aan een workshop over creativiteit van een trainer wiens naam ik helaas ben vergeten. Wat mij wél is bijgebleven is dat hij grappige schoenen droeg en ons iets belangrijks leerde over vuurmeesterschap.
Op een flipover tekende hij een hoge toren, gebouwd van een stel houten palen. Bovenop de toren tekende hij een plateau en daar weer op een kampeertentje. Toen vroeg hij ons wat we van dit idee vonden.
Nou, niet veel goeds.
Bijna iedereen wist te benoemen wat er zoal mankeerde aan het idee. De onvolkomenheden, mitsen en maren. Hoe onpraktisch het idee eigenlijk was, ‘als we eerlijk waren’.
Als dit de presentatie van een pril idee was van een creatief mens, dan was het enthousiasme van die mens nu wel geblust na al die ‘eerlijke opmerkingen’. Die mens zou sterk in zijn schoenen moeten staan om zich niet door de teneur van de feedback te laten beïnvloeden. Met een weggespoeld idee als resultaat. Zo jammer van het idee!
Precies waarom ik mijn eigen ideevangsten vaak eerst een poos voor mezelf houd. Zodat ik in stilte met tondel en takjes kan prutsen, tot het vuur groot genoeg is en niet zomaar gedoofd kan worden. Om daarna op zoek te gaan naar klankborden in de buitenwereld.
Maar dit was gelukkig een zorgvuldig geregisseerde workshop, van een ervaren trainer.
Dus gaf hij ons geheel volgens plan een tweede opdracht. Over dezelfde toren, datzelfde tentje, maar nu met een andere vraag. Nu vroeg hij ons mee te denken over het idee. Wat kon je allemaal met deze toren?
Nou, een heleboel zo bleek.
Het was niet eens moeilijk om de ideeënmotor te starten. De ene geopperde suggestie nog creatiever dan de andere. Ineens voelde iedereen dat die gekke toren wel eens een heel goed idee kon zijn. Avontuurlijk!
Hoe kon dat? Het was dezelfde tekening, hetzelfde idee en dezelfde creatieve mens die het presenteerde. Eerst ‘voelden we het niet’, daarna opeens wel.
Kennelijk zat het niet zozeer in het idee, maar in iets anders…
Doe eens lekker niet
Barbara Tammes kent deze effecten maar al te goed. Barbara is beroepsbedenker van ideeën. In Playmode. De houding waarin iedereen creatief kan zijn laat ze je meekijken in haar hoofd en over haar schouders. Hoe dat werkt bij haar, creatief zijn, ideeën vinden (als een malle!) en verder ontwikkelen. Op een van de laatste pagina’s schrijft ze nog even hoe het makkelijk mis kan gaan met een vonk. Want collectief kunnen we één ding erg goed, namelijk ideeën van onszelf en anderen blussen. Het kan al bij een bedenkelijke blik gebeurd zijn, of na het zinnetje ‘als ik eerlijk ben…’.
Of variaties daarop, schrijft Barbara. ‘Ik wil niet negatief doen, ik wil de pret niet bederven, ik wil niet lullig doen, ik wil je niet bang maken…’
‘Of deze: laat ik even advocaat van de duivel spelen… en dan alles opnoemen wat er niet klopt aan je idee. Alsof je dat zelf niet kunt bedenken. Waarom je iets niet zou doen is werkelijk het allermakkelijkste wat je je maar kunt voorstellen. Je vindt altijd redenen om iets niet te doen als je het niet wilt. De gevaren, de beren op de weg, de obstakels en de moeite die het kost, tegenwerking die te verwachten is. Laat ik even advocaat van de duivel spelen. Nou. Doe eens lekker niet. Niemand zit te wachten op de advocaat van de duivel. Probeer eens voor de grap, gewoon omdat je het kan, de advocaat van de schepper te zijn en noem alles op waarom een idee klopt, origineel is, kans van slagen heeft, de moeite waard is en bestaansrecht heeft. Voed het idee waardoor het kan groeien.’
Opmerkelijk eigenlijk, dat we überhaupt nooit reppen over de advocaat van de schepper. Tot vandaag hè? Want aan goede ideeën is altijd gebrek, aan mensen met zin en energie om ze uit te voeren ook. Dus redenen genoeg om zorgvuldig om te gaan met vondst en vinder.
Onvervulde behoeftes zien
Nog makkelijker dan andermans ideeën ondermijnen, is het ondermijnen van onze eigen creatieve vondsten. Dat kan al gebeurd zijn zonder dat we het in de smiezen hebben. Wat helpt om de innerlijke ondermijnende stem te ontkrachten, is eerst bewuster waar te nemen dat we andermans ideeën aan de advocaat van de duivel blootstellen. Want, zegt Barbara, ‘Als het je lukt om motiverend en enthousiast voor de mensen om je heen te zijn, dan gaat het je vast ook lukken om enthousiast en motiverend over je eigen ideeën te zijn.’
Een ondermijnende opmerking ontkrachten zodat je er geen last van hebt, is makkelijker als je de achterliggende communicatie doorziet. De Amerikaanse klinisch pyscholoog Marshall Rosenberg (1934-2015) deelde daar waardevolle inzichten over, hij noemde het non-violent communication. Geweldloze communicatie is zo communiceren dat de verbinding met de ander in stand blijft of herstelt. En de verbinding met jezelf. Verbinding verbrekende communicatiepatronen zijn collectief diep ingesleten, dus het vraagt veel oefening er bewust van te worden en er iets mee te doen. Om die conditionering te ontmantelen is het helpend te gaan zien wát we eigenlijk communiceren.
Oordelen, kritiek, denkbeelden, diagnoses en interpretaties noemde Rosenberg namelijk onbewuste uitingen van persoonlijke behoeftes. We geven een oordeel, maar het is een symptoom van een eigen onvervulde behoefte.
Een voorbeeld. Als we zeggen ‘ik voel je idee nog niet’, zeggen we eigenlijk ‘ik kan er nog niks mee’. Of we zeggen verkapt ‘het is nog niet goed genoeg’. Rosenberg doet de suggestie dan meteen te onderzoeken welke behoefte er achter zo’n opmerking schuilgaat. Misschien wil degene die de opmerking plaatst heel graag bijdragen aan het idee, maar heeft die nog geen idee hoe dan concreet. Of zou de ander zelf een creatief idee willen vinden. Of heeft hij of zij behoefte aan concrete details om een beeld te krijgen bij je idee om er enthousiast over te kunnen worden? Er kan ook behoefte zijn aan helderheid, terwijl jij nog lekker in de creatieve chaosmodus dobbert, die nodig is om te creëren. Een oordeel zegt dus iets over de onderliggende behoefte van degene die oordeelt, niet over de kwaliteit of levensvatbaarheid van het idee.
Want ieder idee is in potentie levensvatbaar, als het maar genoeg aandacht krijgt om tot ontwikkeling te komen. Hoe meer mensen er in het idee geloven, hoe sneller het vlam vat.
Precies wat de trainer ons liet voelen toen hij ons bij de eerste vraag verleidde om advocaat van de duivel te spelen, en bij de tweede de advocaat van de schepper aan het werk zette.
Tot slot nog, over vonken gesproken…Barbara stuurt maandelijks een nieuwsbrief rond die je aanzet om je innerlijke advocaat van de schepper een por te geven. Aanmelden kan hier. Ik smul elke editie weer van haar vondsten.
Ze geeft ook online creativiteitstrainingen gebaseerd op mindfulness. Ook al zo’n goed idee.