Wat hebben de ruwe berk, els, ratelpopulier en boswilg gemeen?
Het zijn pionierende types. Deze bomen groeien makkelijk in open gebied en in arme grond, zonder de steun van andere bomen. Op zo’n plek is geen schaduw. Voor sommige bomen funest, maar pioniersbomen groeien er wel bij. Dankzij het vele zonlicht worden ze in hoog tempo volwassen waardoor ze zich snel kunnen voortplanten. Het zaad van deze soorten is lichtgewicht, ook handig. De wind kan het makkelijk meenemen, ver weg van de moederstam, om het neer te laten dwarrelen op een open plek.
Nadeel van zo’n uptempo leefstijl is wel dat het een uitputtingsslag is voor de boom. Het levert ook zachter hout op. Een pioniersboom sterft daardoor relatief jong. Maar de functie van een pionier in het ecosysteem is een onmisbare: voedingstoffen aan de bodem toevoegen. Zodra een pionier sterft en omvalt, krijgen schimmels de kans. Ze kruipen in de takken en stam, en zo verder de bodem in waar ze voedingsstoffen toevoegen. Trage groeiers als de beuk, eik en kastanje kunnen daar weer van profiteren, en oud worden.
Menselijk pioniersgedrag
Pioniersgedrag heeft dus een voedende functie voor het hele ecosysteem. Die functie heeft pioniersgedrag niet alleen voor bomen, ook voor mensen. Het zijn menselijke pioniers die weer andere bewegingen voeden. Pionieren is voorbereiden, zodat er een rijk bos kan ontstaan.
Je zou datzelfde kunnen zeggen over het ecosysteem van onze individuele levens. Om duurzame groei te laten ontstaan is eerst een pioniersfase nodig. Geïnspireerde actie op kaal terrein, om je bodem uiteindelijk rijker te maken. Dat figuurlijk kale terrein ziet er voor iedereen anders uit. Net als voor pioniersbomen kost het waarschijnlijk al je energie, zo’n fase. Een uitputtingsslag. Maar daarna kun je dan die beuk, eik, of kastanje laten groeien.
Naar de aarde
Makkelijk is een pionierstocht nooit. Het gaat met allerlei angsten en onzekerheden gepaard. Laura Vegter bijvoorbeeld wil natuur een prominente plaats in haar leven geven, maar ze woont en leeft in de stad. Het wringt nogal. Haar baan, het Amsterdamse leven, een ratelende inbox en een agenda vol vergaderingen – ze schuren te zeer om zo’n bestaan in stand te willen houden. Het ecosysteem van haar leven heeft vernieuwing nodig. Er zit dus maar één ding op: een pioniersfase beginnen. Maar hoe start je opnieuw? Daar schreef ze een boek over, het heet Naar de aarde. Hoe word ik een groene pionier?
Laura is van huis uit socioloog en zo leest haar boek ook, als een sociologisch onderzoek naar zichzelf.
Een groene focus kiezen
De natuur een prominentere plaats in je leven geven kan op talloze manieren. Het is maar net van welk aspect je motor vol enthousiasme gaat draaien. Je zou kunnen uitvinden hoe je zelfvoorzienend leeft, of proberen te leven als jager-verzamelaar. Je kunt je verdiepen in sjamanistische tradities van eigen bodem of die van Verweggistan. Je kunt uitzoeken hoe onze verre voorouders in stammen samenleefden en daar moderne varianten voor ontwikkelen (in Europa is stamleven al uitgestorven). Je kunt je ecologische voetafdruk beperken door je koop-, vlieg-, eet- en voorplantingsgedrag onder de loep te nemen. Of je werk- en leefritme afstemmen op het energetisch ritme van de seizoenen. Of compassie leven – een van de meest basale natuurlijke principes. Je kunt jezelf ten doel stellen heel veel bomen te planten zolang je leeft. Of via het kunstzinnige terrein verkennen dat nog geen vorm heeft maar in potentie al aanwezig is. Zomaar een greep uit de onderwerpen die groendoeners in mijn eigen omgeving bezighoudt.
Wormenhotels en drinkbare rivieren
Laura gaat in haar boek haar neus achterna en spreekt twee handen vol groene pioniers die haar voorgingen. Om inspiratie en moed te vinden zelf ook zo’n stap te zetten. Hoe deden zij dat? Waar haalden ze de moed vandaan? De negen groene pioniers die ze bevraagt hebben allemaal hun eigen groene thema’s gevonden.
Rowin Snijder is per ongeluk architect van wormenhotels geworden. Bob en Cathelijn Radstake realiseren een levend dorp. Li An Phoa wil rivieren weer drinkbaar maken. Eva Flendrie kweekt oesterzwammen op koffiedik. Arita Baaijens doet voor hoe we ons eigen grondgebied weer als bezielde aarde kunnen ervaren. Marc Siepman geeft cursussen over bodemkwaliteit. Monique Falk legt voedselbossen en eetbare schoolpleinen aan. Lennard Duijvestijn bouwt mee aan een landgoed dat als proeftuin dient om je relatie met natuur weer te ervaren. Ama Koranteng-Kumi creëert moestuinen om vrouwen te helpen hun veerkracht te hervinden. Wauw. Zoveel variëteit en geïnspireerde actie!
Eerlijke documentaire
We kijken over Laura’s schouder mee op haar tocht naar het onbekende. En in haar hoofd. Wat speelt zich daar af? ‘Door deze ervaringen te bundelen wil ik een ode brengen aan de kwetsbaarheid en kracht van een ontkiemend verlangen,’ schrijft ze. ‘En aan de schoonheid van het leven op aarde.’
Allemaal gelukt. Pionieren is opwindend spannend maar óók lastig, lees je in de reisreflecties die ze tussen de hoofdstukken strooide. Tussen willen en doen blijken allerlei, en vooral innerlijke, obstakels te liggen. Het is daarmee een eerlijke documentaire geworden over haar persoonlijke pioniersfase. Een welkom geluid in een wereld vol social media waar toch vooral de glimmende kant van het pionierschap getoond wordt – fijn natuurlijk, om geïnspireerd te raken, maar we hebben ook zo’n behoefte aan transparantie en eerlijkheid. Juist in deze tijd.
Naar de aarde. Hoe word ik een groene pionier?
Laura M. Vegter | uitgeverij Trophonios, 2019