Ik lees Rewilding in Nederland. Essays over een offensieve natuurstrategie. Een boek dat aan het denken zet en ook vragen oproept. De belangrijkste vraag die het zelf wil oproepen is wat er nodig is, op Nederlands grondgebied en concreet in ons leven, om biodiversiteit te bevorderen. Of prangender gesteld: wat is er nodig om drastisch beter voor onze groene habitat te gaan zorgen, en daarmee voor onszelf?
Nederland als pionierland
Ik wist het niet, maar Nederland blijkt altijd een pionier te zijn geweest op het gebied van rewilding. ‘Lang voordat de term Rewilding overwaaide vanuit Noord-Amerika, waren Nederlanders al bezig met wat we nu vormen van Rewilding zouden noemen.’ In het buitenland is dus er met veel belangstelling naar Nederlandse projecten op het gebied van rewilding gekeken. Frans Schepers benoemt in zijn essay dat Nederland ruim 30 jaar een pionierland voor natuurontwikkeling is geweest. ‘We moeten daarbij niet onderschatten hoe groot de inspiratie is die de opgedane ervaringen en onderliggende principes boden voor talloze initiatieven in het buitenland. Van ontpolderingen in de Donaudelta in Roemenië en Oekraïne tot het herstel van meren langs de Jangserivier in China; van de omvorming van het Knepplandgoed in Zuid-Engeland tot de natuurlijke begrazing van de Likavlakte in Kroatië; en van het herstel van het voedselweb in het Oostelijke Rhodopen gebergte in Bulgarije tot de terugkeer van de Iberische wolf in de vallei van de Coarivier in Portugal. De rol van Nederland als pionierland voor natuurontwikkeling heeft daarme een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van vele tientallen andere initiatieven elders in Europa.’
Opvallend, want juist in Nederland is onze persoonlijke relatie met natuur behoorlijk uitgedroogd. Kijk om je heen en je constateert dat we het in ieder geval op individueel niveau lastig vinden ons tot natuur te verhouden, of zelfs maar het belang van wildere natuur zien, inclusief onze menselijke wilde natuur.
Schepers wijst dat Nederlands pioniersrol in de laatste 10-15 jaar bleek verkleurd is geraakt, ‘door opeenvolgende kabinetten die natuurbescherming en –herstel doelbewust hebben gemarginaliseerd.’
Terwijl de urgentie intussen des te groter is geworden.
Rewilding vs natuurbescherming
Rewilding is geen hipper woord voor natuurbescherming. Rewilding als beweging en visie beoogt iets anders dan klassieke vormen van natuurbescherming.
Rewilding gaat allereerst over herwaardering van wilde natuur. In Europa is veel landschap gecultiveerd en de menselijke invloed overal zichtbaar. Een ander aspect van de Rewilding-visie is dat biodiversiteit het resultaat moet zijn van natuurlijke processen en niet van menselijk beheer gericht op specifieke soorten en omgeving. Ten derde wil Rewilding manieren vinden om wilde natuur weer een plaats te geven te midden van de hedendaagse, moderne maatschappij. Het gaat dus niet om een verlangen terug naar vroeger. Daarnaast wordt Rewilding gezien als een proces richting meer ‘natuurlijkheid en zelfredzaamheid’, waarbij alle elementen van ons leven natuurlijker gemaakt kunnen worden.
Ecologische rewilding en menselijke rewilding
De auteurs onderscheiden twee vormen van rewilding. Rewilding van water, land en dieren (‘ecologische rewilding’), en menselijke rewilding in het dagelijks leven en onderwijs. Menselijke rewilding is cruciaal, want ‘pas door menselijke rewilding vorm te geven, kan het begrip zijn volle potentie waarmaken, en bijdragen aan een groene transformatie.’
Als een mens zich nadrukkelijk onderdeel voelt van natuur, en zich ervan afhankelijk voelt, gaat hij er vanzelf beter voor zorgen, is het achterliggende inzicht. ‘Om rewilding te kunnen waarderen, is het belangrijk dat burgers een basiskennis van en waardering voor ecologische processen hebben.’ Maar velen lijden aan ‘nature-deficit disorder’, een gebrek aan natuurervaring. Of geldt dat eigenlijk voor iedereen in Nederland?
Hoe ver zijn we verwijderd van natuurervaring? Een klein voorbeeld is onze beleving van het begin van de lente. Een groot deel van mijn leven dacht ik de eerste lentedag op 21 maart valt. Tot ik beter ging kijken, luisteren, voelen, en merkte dat er overduidelijk al lenteprocessen zichtbaar zijn begin februari. Sindsdien heb ik op 21 maart al zes weken lente achter de rug.
Het boek is een bundeling van 13 essays over rewilding en 10 praktijkvoorbeelden van rewildingintiatieven in Nederland. Uitgegeven door KNNV, februari 2022.
De pdf van het boek is ook downloadbaar.