Op internet circuleert een filmpje waarin Aaf Brandt Corstius (42) mijmert over de dilemma’s die een veertiger bezighouden: ‘Zal ik een hond nemen? Zal ik nóg een oorbel nemen? Zal ik een tatoeage nemen is trouwens ook best wel een veertigersdilemma. Zal ik nog gaan voor een kind of zal ik nog gaan voor een vijfde kind? (…) Zal ik een enorme carrièreswitch maken? Meestal richting yogajuf of levenscoach.’
Yogajuf worden en een yogaschool openen had ze zelf ook weleens overwogen. Maar, relativeert ze droogjes: ‘Er zijn twee problemen: ten eerste heb ik eigenlijk al heel leuk werk. Het is dus vrij zonde om dat op te geven. En ten tweede ben ik superslecht in yoga.’
Voor dat laatste argument had ze wel al een oplossing bedacht: ze zou een klúnzige yogajuf worden. ‘Want daar heb je er weinig van en daar voelen mensen zich heel erg bij op hun gemak. Maar de markt daarvoor is vast heel klein.’
Het is waar, klunzige yogadocenten zijn er niet veel. Als yogadocent wil je iets te bieden hebben, zoals elke docent. Geen kreukelige asana’s maar houdingen zoals ze uitgevoerd staan op de plaatjes in boeken en tijdschriften. Of je wilt didactisch sterk zijn, of een specialist op een bepaald yogagebied. Je wilt op zijn minst een lichtend voorbeeld zijn als het gaat om het tonen van compassie, want hé je bent wel een vrome yogi. Ohmmm. Of je dénkt dat je dat allemaal moet zijn, perfect. Maar in dat perfecte harnas verschijnen op een dag toch barstjes (tot opluchting van je leerlingen).
In mijn eigen leven waren het juist de docenten die hun klunzige zelf durfden te tonen die me essentiële dingen leerden. Zoals die muziekdocent op de middelbare school die ons, een klas pubers, vertelde dat hij zijn peuterdochter had geslagen. Het zat hem enorm dwars dat hij zich zo had laten gaan, dat hij zijn onvermogen op die manier geuit had. We waren er stil van dat hij ons die bekentenis deed. In mijn herinnering vertelde hij het op een moment dat er in onze klas een revolutie dreigde uit te breken. Gepesten stonden op en lokten een gesprek uit met pesters, waardoor de spanning in de klas zich na jaren kon ontladen. De docent had met zijn eigen bekentenis een cirkel van openheid gecreëerd, een uitnodiging om ervaringen te delen. En hij bleef er zelf niet buiten of boven staan. Veiligheid is cruciaal voor het laten ontstaan van beweging. Het laat zich raden wat je daar als puber van leert.
Het zijn de docenten die hun klunzige zelf durven tonen die laten zien: ontwikkeling is niet alleen voorbehouden aan leerlingen. Zoals die yogadocent die op een dag een paar minuten te laat in zijn eigen les verscheen, zijn excuses maakte en zei: ‘Ik weet niet wat jullie beeld is van yogaleraren maar…’ en toen vertelde over het conflictje dat hij voor de les had gehad, de reden van zijn verlate komst. Je zou kunnen denken als docent: niet over praten. Maar hij gebruikte de situatie om te illustreren dat hij ook zijn dingetjes heeft, en hoe je met zo’n dingetje om kunt gaan.
Of die andere yogadocent die regelmatig over onzekerheden en frustraties uit zijn leven vertelde om lesthema’s te illustreren (wat hebben we erom gelachen).
Het zijn de klunzigheden van anderen die bij jezelf openheid teweeg kunnen brengen, als een reflex. En wat een ontspanning levert dat op. Het mooie is dat je zo elkaars leraar kunt zijn.
Het zou dus wel eens een hit kunnen worden die yogaschool van Aaf. De markt daarvoor is vast heel groot!
Het filmpje van Aaf is gemaakt naar aanleiding van haar nieuwste boek Eindelijk 40.