Mijn eerste indruk van Zweden heeft Astrid Lindgren me gegeven. Door de belevenissen van Pippi, Tommy, Annika, Lotta, Madieke, Michiel en Ida kreeg ik een idee van het leven op het Zweedse platteland van een eeuw geleden.
Wat Lindgren schreef sprak erg tot mijn kinderverbeelding. Onbekommerd buitenspelen, doen waar je zin in had, en vele gelegenheden om feest te vieren. Pas nu weet ik dat wat me aansprak voor een groot deel met ‘lagom’ te maken heeft.
Als prille tiener wijdde ik, dankzij Lindgren, nog een spreekbeurt aan het land. Ik was er nooit geweest en internet bestond nog niet, maar dat was geen probleem. Juist niet. Voor informatie ging je naar de bieb en het Zweeds Verkeersbureau. Zo probeerde je je een beeld te vormen. Zweden is dertien keer groter dan Nederland, leerde ik. Een getal dat mijn bevattingsvermogen ver te boven ging.
Het Zweedse platteland door kinderogen
Buitenspelen was in Zweden meer dan voetballen of verstoppertje spelen in een afgemeten plantsoen voor de deur, begrensd door straten aan beide kanten, zoals thuis. Je had daar eindeloos veel ruimte in de weiden en bossen die de dorpen omringden. Je kon in meren zwemmen, in heel veel bomen klimmen en picknicken met de heerlijkste hapjes. Om bij school te komen moest je wel eerst een lange wandeltocht maken. Dik ingepakt tegen de kou als er sneeuw lag. Er waren keukens waar het oergezellig en warm was door gloeiende houtkachels – zo leerde ik wat een ‘woonkeuken’ was. Er waren voorraadkasten vol hartigs en zoets, alles zelfgemaakt. In mijn herinnering speelde eten sowieso een grote rol in Lindgrens verhalen. Was er bijvoorbeeld een feest dan werden door familieleden zelfgemaakte specialiteiten meegebracht. Ja, het was een land waar ik als kind wel wilde wonen.
Zweedse levenskunst
Zweden en alles wat er vandaan komt, heeft op meer Nederlanders een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Dat beperkt zich niet tot de voorraadkast en het meubilair. We laten ons ook inspireren door de Zweedse collectieve wijsheid, de Zweedse manier van leven. Niet verwonderlijk dus dat deze zomer drie in het Nederlands vertaalde boeken gepubliceerd werden over ‘lagom’, een aspect van het Zweedse dna dat net zo diep verbonden is met de Zweden als de poldermentaliteit met Nederlanders.
Wat ‘lagom’ is
Letterlijk betekent lagom ‘precies genoeg’. Niet te veel, niet te weinig. Lagom is geen exacte maat, wat ‘genoeg’ is verschilt per situatie en per persoon.
Lagom werken is bijvoorbeeld werken ‘tot het klaar is’. Niet korter, maar zeker niet langer. Het is met vrienden eten en dan allemaal iets meenemen zodat niemand in zijn eentje alles hoeft te koken. Lagom is één muur van een kamer een kleur geven en de rest wit schilderen. Het is zelf je brood bakken, en je taarten en koekjes. Het is je eigen groente kweken, al heb je slechts een balkon. Het is wildplukken, eten met de seizoenen en diep respect tonen voor de natuur en wat ze je te bieden heeft. Picknicken is ook lagom, net als praten over eten, wat de Zweden graag doen. ‘Terwijl taal een puur functioneel iets is, dat spaarzaam wordt gebruikt en zeker niet wordt verspild aan beleefdheden, is eten veel meer dan alleen je honger stillen,’ legt Linnea Dunne uit in Lagom. De Zweedse kunst van een leven in balans. ‘En omdat dit volk niet van smalltalk houdt, vormt eten tegelijk een bezigheid en een gespreksonderwerp. Zweden praten over eten, proeven elkaars hapjes, wisselen recepten uit of smullen in stilte. Eten is plannen, koken en genieten. De hoeveelheid is niet belangrijk. Het gaat om de functie en de ervaring.’
‘Lagom is pro redelijkheid en contra verspilling’
Lagom is ook ruimte maken, zowel letterlijk als figuurlijk. Het is kiezen voor eenvoud, je bewust zijn van je (voor)oordelen, verantwoordelijkheid delen, het gevoel een deel van het grotere geheel te zijn, een goede relatie met je buren onderhouden, bewust consumeren, belasting betalen om de vele collectieve voorzieningen te kunnen bekostigen. En: eerlijk zijn. ‘Lagom betekent dat je ‘stop’ zegt als het genoeg is, maar niet dat je om de lieve vrede halfslachtige oplossingen accepteert. Daardoor wordt alles een stuk makkelijker. En als iedereen meedoet en zich bezighoudt met wat écht belangrijk is, winnen we daar allemaal bij.’
Simpelweg zijn en laten zijn
Dunne: ‘Het gaat om de balans tussen simpelweg ‘zijn’ en het creëren van ruimte voor verandering en ontwikkeling.’ Het is ook lagom om die verandering en ontwikkeling niet ten koste van de planeet en anderen te laten gaan. ‘Lagom is niet onder de indruk van individuele prestaties of extreme rijkdom, omdat alles om het collectief draait en het zo goed mogelijk laten functioneren daarvan.’
Of je dat nu allemaal lagom noemt of bewust leven, en typisch Zweeds of typisch Oosters of typisch wat-dan-ook, het maakt niet uit. Dat we behoefte hebben aan minder stress, meer rust, meer buiten, aan geestelijke en fysieke ruimte, en aan tevredenheid, is wel duidelijk. Hoe je daar terechtkomt is, in de kern, een kwestie van luisteren naar je eigen wijsheid.
Dunne relativeert ook. Lagom is een aspect van de Zweedse cultuur waartegen tegen zich ook Zweden afzetten, zoals dat in Nederland bij de poldermentaliteit en het adagium ‘doe maar gewoon’ gebeurt. Als wijsheid dogmatisch is geworden en nuances heeft verloren, krijgt ze een verstikkende werking.
Lindgren en lagom
Nu ik erover nadenk lijkt er in Lindgrens verhalen veel lagom te zitten, voor zover ik mijn herinneringen kan vertrouwen. In ieder geval zijn uitgerekend de dingen die me zijn bijgebleven lagom. Tegelijkertijd ging Lindgren de geschiedenis in als een schrijver die de kinderliteratuur bevrijdde van het destijds alom aanwezige moralisme in kinderboeken. In plaats van ‘doe maar lagom’, was in haar verhalen niets te gek. Met Pippi als leider van de troepen. Waarmee Lindgren leek aan te moedigen vooral je eigen wijsheid te volgen – zonder de wijsheid van de grond waarin je wortelde uit het oog te verliezen.
Lagom. De Zweedse kunst van een leven in balans
Linnea Dunne | vert. Henriëtte Gorthuis
Uitgeverij Spectrum | augustus 2017