Boomexpert Jeroen Heindijk bestudeert al zijn hele leven bomen, vooral oude bomen, en laat zich door hen inspireren. Daar publiceerde hij nu eindelijk een boek over: Onder bomen. Over bomen en wat we van ze kunnen leren.
Hij noemt ze veteranen, de 24 bomen en boomsoorten in zijn boek. Het zijn ’bomen die iets hebben meegemaakt (kroon kwijt, zijarm eraf, omgevallen) door bijvoorbeeld storm, ziekte of kap en zich weer hebben hersteld.’ Omgaan met tegenslag of schade is ook voor mensen een voortdurende uitdaging. Dus kunnen we van die boomveteranen leren.
’Is dat niet … zweverig?’ flapt iemand eruit als ik over de bedoeling van het boek vertel. Zweverig? Zelfs wetenschappers en uitvinders hebben altijd naar de natuur gekeken om te leren van haar oplossingen. Biomimicry of bionica heet dat in sjieke taal, ofwel afkijken bij de natuur. En in het bedrijfsleven is benchmarken een goed gebruik. Jeroen nam zelf al vele leidinggevenden en bestuurders mee het bos in om te gluren bij bomenburen en daar tot hun eigen verrassing antwoorden te vinden. Buiten je eigen grondgebied kijken verbreedt altijd je horizon. Maar Jeroen heeft behalve boomkennis nog een extra troef in handen: hij is ook geworteld in de krijgskunst en verbindt de werelden van boom en mens vloeiend en nuchter met elkaar.
Terug naar de oorspronkelijke vorm
Je kroon kwijt, een arm eraf, omgevallen zijn – het zijn impactvolle gebeurtenissen voor bomen, trauma’s kun je het ook noemen. Jeroen: ’Bomen zijn altijd op weg naar heelheid, naar hun oorspronkelijke vorm. Ze willen aerodynamisch zijn: ze willen optimaal om kunnen gaan met wind en het opvangen van zonlicht. Wat wij van elke boom kunnen leren, is hoe we weer heel kunnen worden na een trauma.’
Inderdaad, ook een eigenschap van mensen, die zoektocht naar heelheid, naar onze oorspronkelijke vorm. Aerodynamisch om kunnen gaan met het leven spreekt mij als beeld in ieder geval vast aan.
Onder de linde
Een van mijn eigen lievelings is de linde. Met haar robuuste contouren, hartvormige bladeren, geurende bloesems en vriendelijke en speelse uitstraling. In de wijk waar ik opgroeide was een straat waar aan weerszijden grote linden stonden. Zomers was het er schaduwrijk en er ging geborgenheid vanuit.
In oude straten vind je traditioneel ook leilinden of etagelinden. ‘Etagelinden bieden symbolisch een plek waar iedereen welkom is, uit alle lagen van de bevolking. In oude vaker Duitse dorpen kende de linde vaak ook letterlijk verschillende lagen waar de bovenverdieping voor het orkest was, op een vloer die in de boom gebouwd was, en de mensen eronder dansten.’ Hoe romantisch moet dat eruit hebben gezien. Zulke exemplaren vind je trouwens ook in Nederland.
Vaak groeien linden in het open veld, waar ze met hun dichte bladerdak beschutting geven aan het vee. Maar linden vind je bij uitstek ook onder mensen, op dorpspleinen en rond dorpskerken. ‘De linde doet soms denken aan een grootmoeder: gezellig en huiselijk, geen plek om zomaar neer te ploffen, maar de uitnodiging “wees jezelf te midden van anderen”. Je blijft even staan en verhoudt je tot de omgeving, en dan voel je je heel welkom.’
Onsterfelijk
Het zachte lindehout kan zich snel vernieuwen, wat een paar handige voordelen heeft. ‘De linde maakt makkelijk nieuwe takken, die onder aan de stam goed dienen als weggeefmateriaal, maar ook als bescherming van de hoofdstam. Het vee kan ervan eten en blijft zo weg van de hoofdstam.’ Fenomenaal weer, hoe natuur haar zaakjes regelt.
Valt een linde om of wordt ze omgezaagd? Dan zal ze dankzij dat zachte hout gewoon weer uitlopen tot een nieuwe boom. Wat je daarvan leert ligt natuurlijk voor de hand. Verlies of omvallen voelt aanvankelijk rampzalig, maar leven vindt altijd een weg om opnieuw tot bloei te komen. Door deze eigenschappen van de linde wordt ook meteen duidelijk hoe ze een symbool van onsterfelijkheid is geworden.
Zacht, maar sterk
Ondanks de zachtheid van het hout, krijgt de linde het toch glansrijk voor elkaar een grote, sterke boom te worden. Dat werkt ook zo in gemeenschappen, schrijft Jeroen. Als mensen onderling zacht kunnen zijn, worden ze samen sterk en gaat een gemeenschap lang mee. In Sambeek, Noord-Brabant, staat een linde van meer dan 350 (!) jaar. Het is meteen de dikste en oudste linde van Nederland.
In Duitsland staat net over de grens bij Groningen in Heede een nog veel oudere linde, een zomerlinde. Duizend jaar is ze, denken sommigen. Anderen beweren op basis van onderzoek dat ze van 1400 dateert. Hoe dan ook, nog steeds heel oud. Jeroen: ‘Het is de dikste zomerlinde die ik ooit heb gezien. Ze is immens, meerstammig, hol en heeft vele gezichten. Kracht en zachtheid zijn hier voel- en zichtbaar. Wanneer ik de linde bezoek, ben ik telkens weer onder de indruk van de kracht van de verbinding die ze legt, met mij en de mensen die ik meebreng. Bij deze boom is dit sterker voelbaar dan bij elke andere linde die ik ken.’
Een tapijt van blijdschap
Jan Wolkers had het geluk een grote linde in zijn tuin te hebben, lees ik in Winterbloei. Een ‘hemelbestormer’ noemt hij haar, zo groot is ze. In het vroege voorjaar zag hij het leven onder de boom telkens ‘opbollen van levensdrift’. Eerst komen de bosanemonen op, dan het speenkruid, dan het helmkruid, en tot slot ‘het magnifieke blauw van de scilla siberica. Het is net of de hemel in druppels dauw weerspiegeld wordt. Het is een tapijt van blijdschap.’
Daar is het weer, dat beeld van de linde als grootmoeder, die grootmoederlijk en blijmoedig hele volksstammen om zich heen verzamelt. En dat allemaal dankzij de timing van haar bladergroei, merkt Wolkers op:
’Het bijzondere is dat dat kleurige tapijt slechts uitgelegd kan worden omdat een lindeboom laat in blad komt zodat de grond eronder lang zonlicht krijgt. Maar op een dag zie je dat de knoppen van de lindeboom roodachtig opzwellen en een week later zit die doods schijnende takkenwirwar vol kleine tere lichtgroene blaadjes. Het lijkt wel of er duizenden vlinders op de boom zijn neergestreken. Het is voor even een feestboom geworden.’
Mensen zeggen weleens over zichzelf dat ze een laatbloeier zijn. Het diepgewortelde idee bestaat dat je daarmee achterloopt op de rest, er kleeft een oordeel aan, er is eigenlijk iets mis mee.
Helemaal niet, laat de linde zien. Want terwijl je met al je zachtheid nog krachten voor blad en bloesem aan het verzamelen bent, wordt er onder je voeten alvast een feesttapijt uitgerold. Dankzij het later bloeien. Dus in plaats van voortdurend omhoog of opzij naar anderen te kijken, die in onze ogen wél in de pas bloeien, zouden we kunnen opmerken welke zon en ruimte we ondertussen bieden, aan levenskrachten die ook tot uitdrukking willen komen.
De metaforen liggen werkelijk voor het oprapen als je naar bomen kijkt en jezelf erin laat spiegelen. Die nieuw verworven beelden geven nieuwe inzichten om mee verder te komen. Of troost uit de putten in pittige tijden.
Mee met een bostocht of bomenreis van Jeroen? Kijk op bostochten.nl.
Onder bomen. Over bomen en wat we van ze kunnen leren.
Jeroen Heindijk, Christofoor, mei 2024
onderbomen.nl
Op de foto: de oude linde op het veld tegenover Den Haag CS. Geplant in 1880.